Jezus op het kruisje

Gebed van Franciscus voor het kruis van San Damiano in 1205/1206 toen hij ongeveer 23 jaar oud was:

Hoogste, roemrijke God,
verlicht de duisternis van mijn hart
en geef mij het ware geloof,
de gegronde hoop en de onverdeelde liefde,
het aanvoelen en de kennis, Heer,
om uw heilige en waarachtige opdracht te kunnen uitvoeren. 
Amen.

Omstreeks het jaar 1100 is het kruis, op grof linnen gespannen op notenhout, geschilderd in Romaanse stijl. De oosterse invloed komt van Syrische monniken, die zich in Umbrië gevestigd hadden op de Monte Luco bij Spoleto. Uit Syrië stamt deze wijze van afbeelding van de gekruisigde en verrijzende Christus, niet als triomfator in byzantijnse stijl, maar met trekken van menselijkheid en gevoelsuiting.

Het kruis is 2.10 m hoog en 1.30 m breed. Het bevindt zich in een zijkapel van de Santa Chiara in Assisi. In de kerk van San Damiano hangt nu een kopie. Christus is hier niet afgebeeld als verscheurd door pijn. Hij staat rechtop op een voetbank. Zijn armen zijn licht gebogen. Hij heeft wel aan het kruis geleden, maar het heeft Hem niet gebroken. Hij heeft de zonde en de dood eerder op Zich genomen om die te breken. Vanaf de iets naar voren geheven nimbus kijkt Hij met wijdgeopende ogen vriendelijk en liefdevol omlaag. Hij heeft een korte baard en naar twee kanten gescheiden haren, die sierlijk op de schouders neerhangen. Achter Zijn uitgestrekte armen is het lege graf te zien, zoals de vrome vrouwen het op de morgen van Zijn verrijzenis aantroffen. Uiterst links en rechts zijn de vrouwen afgebeeld die naar het lege graf komen.

Aan beide zijden, onder de armen van de Gekruisigde, zijn twee engelen te zien die zich bij het lege graf tot elkaar richten en die met hun handen naar de Heer wijzen. Het zijn de engelen, die van de verrijzenis van Jezus Christus getuigden tegenover hen, die in Hem geloofden. Boven het hoofd van de Gekruisigde is in een stralend rode cirkel de Heer afgebeeld die ten hemel opstijgt. In Zijn hand draagt Hij het kruis als een scepter van overwinning.

Koren van engelen zingen Christus toe. Aan de uiterste bovenrand is in een halve cirkel de rechterhand van de Vader afgebeeld. Helemaal onderaan de voet van het kruis zijn enkele apostelen weergegeven, die met opgeheven hoofd naar de Heer opzien. “Mannen van Galilea, wat staan jullie daar naar de hemel te staren? Deze Jezus zal wederkeren, zoals je Hem hebt zien opstijgen.” Naast het linkerbeen van Christus is een haan afgebeeld; het is een verwijzing naar de verloochening van Petrus en een teken van waakzaamheid. “Let op en voel je niet te zeker! Er is al eens iemand geweest die ervan overtuigd was dat hij echt in de Heer geloofde, maar hij heeft Hem verloochend, nog voordat de haan kraaide.”

Hiermee is de rijke inhoud van dit kruisbeeld nog niet uitgeput. De Heer heeft het heil voor ons, mensen, bewerkt. Of wij aan dit heil deelachtig worden, wordt bepaald door de manier waarop wij tegenover Hem staan. Dit wordt uitgebeeld door de mensen, die links en rechts naast het lichaam van de Gekruisigde staan. De hele kleine figuurtjes zijn: links, de soldaat met de lans en rechts de man, die de Heer bespot. Wie zich tegen de Heer keert, is klein en onbelangrijk. Groot wordt hij, die de Heer erkent, die bij Hem staat. Dat zijn in de groot geschilderde mensen (links van buiten naar binnen) te zien: Maria, de moeder van God en de apostel Johannes. Aan de rechterkant, gerekend vanaf het lichaam van de Heer: Maria Magdalena, Maria, de moeder van Jacobus en de Romeinse hoofdman.

In Franciscus’ tijd was het kruis nog het middelpunt van de kerk. Begin 1206 treedt Franciscus de kerk van San Damiano binnen en bidt voor het kruis, dat zich vooraan in het midden bevindt. Het is het oudste van hem bekende gebed: “Hoogste, roemrijke God, verlicht de duisternis van mijn hart en geef mij het ware geloof, de gegronde hoop en de onverdeelde liefde, het aanvoelen en de kennis, Heer, om uw heilige en waarachtige opdracht te kunnen uitvoeren. Amen.” Van dat kruis ‘hoort’ Franciscus dan de woorden: “Franciscus, ga en herstel mijn huis, dat op instorten staat.”